Wat willen de politieke partijen met kinderopvang?

Op 9 juni kunt u stemmen voor de landelijke verkiezingen. Politieke partijen spreken zich ook uit over hoe zij de toekomst van de kinderopvang zien. Die toekomstvisie verschilt nogal per partij. We zetten de belangrijkste standpunten van politieke partijen op een rij. Wat vindt u belangrijk?

CDA:
Voorschoolse educatie voor kinderen met een taalachterstand verplicht stellen. Ouders zijn hiervoor verantwoordelijk. Betere combinatie mogelijk tussen arbeid en zorg: school/kinderopvang en werk moet goed op elkaar aansluiten. Kinderopvang moet voor iedereen betaalbaar blijven. De kinderopvangtoeslag is inkomensafhankelijk en wordt gerelateerd aan de arbeidsparticipatie. Het CDA wil de toeslag beperken tot vier dagen per week.

PvdA:
Voor- en vroegschoolse educatie wordt een standaardvoorziening voor kinderen vanaf 2,5 jaar. Scholen en voorscholen moeten zich inspannen om ouders te stimuleren meer betrokken te zijn bij de school en voorschoolse activiteiten.

Het opzetten van de brede school (school van de toekomst) wordt gestimuleerd. Dat zorgt voor een betere aansluiting van school en opvang en vormt een belangrijke spil in wijken en dorpen. Regels die het opzetten van de brede school in de weg zitten, worden afgeschaft.

De groei van de kinderopvang moet doorgaan. Ook voor ouders met onregelmatige werktijden moet kinderopvang beschikbaar zijn.De regelgeving voor kinderopvang moet worden vereenvoudigd door de regelingen samen te voegen.

VVD:
Kinderen met een taalachterstand worden opgespoord en bijgespijkerd met voorschools onderwijs in peuterspeelzalen en kinderopvanginstellingen. De VVD juicht de groei van de gastouderopvang toe. De VVD wil dat ouders de vrijheid behouden om zelf een vorm van kinderopvang te kiezen. De overheid draagt bij aan de kosten voor opvang met een maximum van vijf euro per uur.

Als het consultatiebureau constateert dat een kind een taalachterstand heeft, kunnen ouders worden verplicht hun kinderen via voorschoolse educatie bij te laten spijkeren. Zo is de kans op achterstand bij de aanvang van het onderwijs klein.

GroenLinks:
Alle scholen in Nederland worden brede scholen met een programma van zeven to zeven. Hiermee wordt segregatie verminderd. Er hoeft dan niet met kinderen te worden ‘gesleept’. Op de brede school is er naast opvang en onderwijs ook aanbod van muziek, sport en ontspanning.

Ouders krijgen kinderopvangtoeslag voor het aantal uren dat ze werken plus reistijd. Er moet keuzevrijheid zijn voor welke vorm van opvang ze kiezen. Om kinderopvang ook voor lage inkomens toegankelijk te houden, wordt de bijdrage voor hogere inkomens verhoogd. Weg met de wachtlijsten, omhoog met de kwaliteit en de openingstijden moeten ruimer worden.

Leidsters/pedagogisch medewerkers in kinderopvang, peuterspeelzalen en de tussenschoolse opvang moeten worden bijgeschoold zodat er alleen bevoegde mensen op de groep staan.

SP:
Kinderopvang dient betaalbaar te zijn en van goede kwaliteit. Ook voor kinderen met een specifieke sociale of medische indicatie moet goede opvang worden gegarandeerd. Ouders gaan voor de tweede en de volgende kind(eren) zelf naar draagkracht meer bijdragen aan de kinderopvang.

D66:
D66 wil een ‘leerrecht’ vanaf 2,5 jaar introduceren en daarmee ouders stimuleren hun kind te laten deelnemen aan voor- en vroegschoolse educatie (VVE) van hoge kwaliteit. De regelgeving omtrent kinderopvang moet vereenvoudigd worden. De besteding van gelden dient echter kritisch te worden bezien op effectiviteit en proportionaliteit, met name naar de kinderopvangkosten gedeclareerd door grootouders moet goed worden gekeken. De brede school kan beter inspelen op de individuele behoeften van een kind: van meer aandacht geven aan talenten tot en met het adresseren van taal- en rekenachterstanden. Dit bevordert de ontwikkeling van kinderen én de arbeidsparticipatie van hun ouders.

D66 wil deze ontwikkeling versnellen, en heeft met succes een motie ingediend in de Tweede Kamer om de komende vier jaar nog 1000 brede scholen te realiseren.

PVV:
Taaltoets voor peuters om snel te kunnen bijsturen. De kosten van extra scholing zijn voor de ouders.

Christenunie:
Gezinnen kiezen zelf voor de manier waarop ze de opvang van kinderen regelen. Er wordt een eigen bijdrage ingevoerd voor het ontvangen van kinderopvangtoeslag. Over het eerste dagdeel van opvang wordt geen toeslag uitgekeerd. Dit geldt voor maximaal één kind in een gezin. Hiernaast wordt de kinderopvangtoeslag gemaximeerd op zes dagdelen opvang per week. Over het aantal uren dat daarboven komt wordt geen toeslag meer uitgekeerd.

Trots op NL:
Doorlopende lesroosters worden ingevoerd om het voor ouders makkelijker te maken een volledige dag te werken zonder buitenschoolse opvang te hoeven regelen. Kinderen gaan de hele dag naar school, na schooltijd wordt er huiswerk gemaakt en gesport.

SGP:
De overheid moet voorwaarden scheppen zodat ouders zelf hun kinderen kunnen opvoeden. De beste opvoeders zijn in principe de ouders zelf. Het is onbegrijpelijk en onverantwoord dat de overheid dit belang moedwillig verwaarloost door kinderopvang te stimuleren. En dat terwijl kinderopvang in de wet omschreven wordt als ‘het bedrijfsmatig verzorgen en opvoeden van kinderen’. Zo’n opvoeding moeten we toch niet willen. Ouders betalen zelf de kosten van kinderopvang, behalve wanneer sprake is van medische of sociale noodzaak. Denk bijvoorbeeld aan eenoudergezinnen.

Factoren die een schadelijke invloed hebben op de ontwikkeling van zeer jonge kinderen, zoals het gebruik van audiovisuele media, moeten in de kinderopvang zo veel mogelijk tegengegaan worden. Zolang subsidie voor kinderopvang bestaat, verdienen peuterspeelzalen vanwege hun pedagogische waarde minimaal hetzelfde niveau van bekostiging als kinderopvang. Scholen blijven uitsluitend verantwoordelijk voor onderwijs. Neventaken als buitenschoolse opvang worden afgestoten.

Bron: www.kinderopvangtotaal.nl